mandarijn

Mandarijn

Mandarijn komt net na sinaasappel in de rangorde van meest gegeten citrusvruchten. Dat was ooit anders. In het Chinese Keizerrijk raakten alleen topambtenaren, de Mandarijnen, vertrouwd met de smaak van mandarijnen. Met uitzondering van de Keizer zelf, natuurlijk. Voor gewone onderdanen bleef de vrucht buiten handbereik wegens te zeldzaam.

Mandarijn-boompjes zijn afkomstig van Zuid-China. Later bleek echter dat ze ook goed standhouden in gematigde streken. Een beetje vorst in de winter bevordert zelfs het rijpingsproces en kleurt de schil mooi oranje. Maar de pigmentatie gebeurt doorgaans pas in een later stadium, wanneer de vruchten reeds geplukt zijn en in onze winkelrekken liggen.

Zoiets is slechts mogelijk door gebruik te maken van gekoelde transporten, een techniek die nog niet helemaal op punt stond in de Gouden Eeuw. Gedurende millennia bleef de mandarijn bijgevolg een exclusiviteit van de Chinezen. Schoorvoetend begonnen de Europeanen echter in de 19e eeuw zelf mandarijnboompjes aan te planten in het gebied rond de Middellandse Zee (de 'citrusgordel' strekt zich uit van 40° Noorderbreedte tot 40° Zuiderbreedte). En het werkte.

Spanje, Italië en Marokko zijn nu de grootste producenten in Europa. Spanje is vooral gekend voor zijn satsuma's, dat is een Japanse, pitloze en zoete variëteit. Héél populair. Een andere variëteit is Miagawa. Die is minder populair. Het probleem: de schil blijft groen. Maar de smaak is voortreffelijk!

Recepten